Scherpstellen en voet bij stuk houden voor wat echt belangrijk is.

Gepubliceerd op 20 januari 2023 om 21:58

Jesse Segers en Koen Marichal schrijven elkaar een maandelijks een brief die gepubliceerd wordt in het Tijdschrift voor Coaching. De vorige brieven van september tot december 2022 vind je hier.

Beste Jesse,

“Mijn advies is in alle gevallen hetzelfde: doe geen moeite om andere mensen te behagen en concentreer je op het behoud van je vitale energie.... Verandering is een objectief feit, en of je het nu leuk vindt of niet, alleen door uitdagingen aan te gaan kun je er zeker van zijn dat je genoeg aanmaakhout hebt om het vuur in je geest brandend te houden. ‘Probeer niet de dromen van anderen te dromen’, zei ik, ‘je moet je eigen situatie eerlijk onder ogen zien, op je eigen voorwaarden. Er is een kloof tussen je esthetische passie als kunstenaar en de onverschilligheid van de echte wereld.”

Het is een stukje tekst uit Ai Wei Wei’s recente autobiografie. Ik gebruik het sinds enkele maanden steevast als intro in workshops. In dit fragment geeft hij advies aan jonge kunstenaars. Hetzelfde advies geef ik leiders. En het past wonderwel bij jouw brief over absurdisme en leiderschap. ‘Als leider ontdek je steeds opnieuw een wereld die onredelijk zwijgt, paradoxaal, en niet rechtvaardig is….’, schreef je. Ai Wei Wei beleeft de wereld ook zo. Hij laat in zijn boek voelen hoe willekeurig een autoritair regime is. Zijn vader werd op het ene moment doodgeknuffeld als ‘dichter van het vaderland en het volgende moment verbannen naar het verre en barre Noorden als staatsvijand. ‘Je moet in opstand komen, de wereld in vraag blijven stellen.’ Ai Wei Wei heft voor zichzelf het onderscheid op tussen kunst en activisme. Kunst is zijn manier om in opstand te komen. En het is de manier om je eigen vitaliteit te behouden. ‘Het installeren van de eeuwige twijfel’ Niet berusten, jezelf telkens opnieuw uitvinden, blijven creëren. ‘Zoveel mogelijk leven, veelvuldig liefhebben’, zoals Ai Wei Wei het heeft over ‘vitale energie’ en ‘esthetische passie’.  

Dat vraagt moed en veelvuldig blijven liefhebben, eerder dan opgeven of strijden

Hoe gelijklopend de ideëen ook zijn, toch haper ik bij Camus’ absurdisme. Ik proef in dat ideëengoed een ondertoon van nihilisme: betekenis bestaat niet in de realiteit, dus waarom ernaar zoeken?. Het doet me denken aan de versplintering van ‘waarheden’ die we vandaag beleven. Door iets ‘absurd’ te vinden, ontheffen we ons deels van de opdracht om samen betekenis te creëren. Zou het niet kunnen dat het absurdisme en het existentialisme mee het individualisme en grenzeloze kapitalisme gevoed hebben sinds de jaren 80 en dus meer oorzaak zijn van, dan oplossing voor de toestand waar we ons nu in bevinden? Dat mensen zich te hard bedienen van ‘absurdisme’ om eerst en vooral eigen betekenis en geluk te maximaliseren? De Zuid-Koreaanse filosoof Buying-Chul Han legt onder meer in The burnout Society uit hoe we als maatschappij overgegaan zijn van een disciplinaire samenleving, met veel inperking van vrijheid, ‘moetens’, normen en dwang, naar een ‘prestatiesamenleving’ van ‘yes you can’, mogelijkheden, positivisme. ‘Meer meer meer’ en daardoor ook uitputting van de aarde en een mensheid met meer en meer obesitas, burn-out, depressie. We kunnen en mogen geen ‘nee’ zeggen en hebben steeds meer doping en hulp nodig om het vol te houden. Het thema van dopaminejunk zijn, oppervlakkigheid, afleiding, hyperactiviteit, en ook een algemeen gevoel van ‘moet kunnen’, waardering, vriendelijk blijven voor elkaar. ‘Burnout syndrome does not express the exhausted self so much as the exhausted, burn-out soul’. Zo bekeken is veel van wat nu gebeurt niet absurd, maar heel begrijpelijk.

Een concreet voorbeeld. Ik zat met drie schooldirecteurs en hun zorgcoördinatoren samen begin december. Het gesprek ging over welke maatregelen scholen nemen om jongeren met een verhoogde leerzorg tegemoet te komen bij het maken van examens. Heel ingewikkeld allemaal. Tot 20 % van de leerlingen heeft specifieke maatregelen nodig en het is belangrijk dat de toezichters bij de examens precies weten welke maatregel nodig is bij welke leerling. De ene leerling mag een koptelefoon opzetten, de andere krijgt een hulpkaart, nog anderen een extra half uur tijd. Enzovoort. Een thema dat boven kwam drijven is het stellen van grenzen aan de zorg. Het loopt de spuigaten uit. Een zorgcoördinator sprak over leerlingen met spreekangst, en hoe die dan niet zomaar voor de klas kunnen gezet worden om een spreekbeurt te geven. Hoe er zelfs medische attesten bij te pas komen. ‘Ik val van mijn stoel,’ zei ik. ‘Ik ben een nieuwsgierige buitenstaander, maar wat ik nu hoor doet me perplex staan. Leerlingen die niet meer voor de klas moeten gaan staan omdat ze spreekangst hebben?’ Het gezelschap keek me verbaasd aan. Voor hen was dit de normale wereld geworden. Niets absurds aan. Wel uitputtend en moeilijk te organiseren.

Aan de kersttafel deelde mijn nicht haar ervaring, hoe haar dochter in de lagere school nieuwe ‘labels’ opgekleefd krijgt, tegen haar wens als ouder in. Ze had zich als ouder neer te leggen bij de ‘speciale behandeling’ die de school voorschreef. Dat heb je dan ook natuurlijk, dat als een school goed wordt in ‘zorgen’, het ook een dwingend verhaal wordt voor ouders. Ouders, experten en scholen jagen elkaar op in een uit de hand lopend systeem. En wellicht kan je hetzelfde vertellen over ziekenhuizen. Een neveneffect is dat ook medewerkers steeds meer zorg nodig te lijken hebben. ‘Ik werk in een porceleinkast,’ vertelde een directeur treffend, ‘ik moet heel voorzichtig omgaan met mijn leerkrachten’. Een andere directeur: ‘Hoe ga je om met een leerkracht waarvan je te weten komt dat hij tegen een klas zei ‘dit uur kan ik geen les geven, want ik heb een heel slechte nacht gehad door een huilende baby?’  De extreme aandacht voor zorg, het geen ‘nee’ meer mogen of kunnen zeggen, het op maat van het individu versnijden van opdrachten en verplichtingen lijkt me te passen in het betoog van Han.

In transitie hebben we veel experimenten nodig

Waar het naartoe gaat met de ‘Burnout Society’, daar spreekt Han zich niet over uit. Gelukkig. Het zou voor mij afbreuk doen aan zijn analyse en juist aan zo’n analyses hebben we nood vind ik, ook op organisatieniveau.  Je schrijft dat ‘niet de kwaliteit maar kwantiteit’ passend is, als antwoord op de absurdheid der dingen. ‘Zoveel mogelijk ervaringen opdoen.’ Dat klopt voor mij wel. In transitie hebben we veel experimenten nodig. En het zijn sterke leiders die dit toelaten, vanuit een soort helderheid dat het nodig is, omdat de mistbanken dik zijn. Dat vraagt moed. En ‘veelvuldig blijven liefhebben’ eerder dan opgeven of strijden. Dat is wat ondermeer leerkrachten in scholen vandaag doen, zoals blijkt uit mijn voorbeeld. Tezelfdertijd ontbreekt er voor mij iets in je betoog: de noodzaak van grenzen, het als organisatie afbakenen van de grens tussen zin en onzin, al is het tijdelijk.

Het is een essentieel stuk werk voor leiders: eerst en vooral en telkens opnieuw scherp stellen op het beeld. Informatie ophalen, delen, nadenken en komen tot een samenhorig idee over wat er aan de hand is. Pas dan beslissingen nemen. Ik ontmoette een coördinerende schooldirecteur die haar twintigtal schooldirecteurs maandelijks drie uur samenbrengt om te inspireren, te ontmoeten en te verbinden. Dat vind ik hoopgevend. In zo’n gemeenschapsvormend proces ontwikkelen leiders een gedeeld idee over hun realiteit en om beleidsmatig voet bij stuk te houden bij wat echt belangrijk is en niet verloren mag gaan. Ik zie het helaas weinig leiders in gelijkaardige posities doen. De meesten blijven vooral in de weer met vergaderen, plannen, rapporten en controles. Op een zo vriendelijk mogelijke manier.

Terug naar de disciplinaire maatschappij kunnen we niet. Wat dan wel? Geen idee. Ik kijk met nieuwsgierigheid naar het deel van de jeugd dat zich onttrekt aan de ijlkoorts van de prestatiesamenleving, alleen al bij voorbeeld door ‘nee’ te zeggen tegen de voorbeelden die vele ouders en leerkrachten in hun staat van uitputting of verdoving geven. Nee tegen werken en studeren tegen de limieten aan en de bijhorende, onder andere materiële doping. En ja tegen alternatieven uitproberen, kleinschalig ondernemen, belang hechten aan warme, samenhorige groepen, opkomen voor de ontspanning en het schone. Klinkt wat fluffy en het is meer een aanvoelen. Ik weet het. Ik ben benieuwd wat jij ervan denkt.

Hartelijk,
Koen