Als de meeste mensen deugen, dan zijn we met zijn allen goed bezig. Toch? Deel 3: de grote uitputting

Gepubliceerd op 12 augustus 2023 om 08:55

Aflevering 3 in een reeks van zes blogposts over leiderschap vanuit de analyse van politiek filosoof Michael J. Sandel* over de gevolgen van het meritocratisch denken op de verhoudingen en dynamieken in de samenleving. Hij ontmasktert het ‘iedereen gelijke kansen’ als een van de grondoorzaken van onheil zoals de toenemende ongelijkheid en uitputting van mens en natuur. Doordat leiderschap zich bezig houdt met het goede, is uit zijn analyse een belangrijke les voor leiders te trekken.  

De grote uitputting

De ‘je krijgt wat je verdient’ brengt iedereen in de problemen, de succesvollen en de niet-succesvollen. Voor de succesvollen is er de permanente prestatiedruk. Het is de tol die filosoof Byung-Chul Han beschrijft onder meer in de ‘Burn out Society’: de overgang van een discipline-maatschappij naar een prestatie-samenleving en de uitputting die er mee gepaard gaat van mens en aarde. Het is leven in een continue modus van verwerven, verdienen. En zodra iets verworven is willen we iets anders. Groeien, ontwikkelen, leren, scoren, maximaliseren, vooruitgang boeken drijft ons. Het stopt niet en het is de motor van vooruitgang. Waar een wil is, is een weg en dus banen we onze weg met onze wilskracht. Leven is weerstand overwinnen en respect afdwingen met die overwinningen.

Dit is het kleinmenselijke verhaal. Op grote schaal speelt zich ook de grote uitputting tot en met het grote uitsterven af. Nog steeds gevangen in een logica van ‘we hebben ons eigen lot in handen’ sleuren onze beleidsmakers en bestuurders ons mee in de grote groene droom: groene, duurzame én toenemende welvaart voor iedereen. Steeds sneller blijkt de absurditeit van de inspanningen die we hiervoor leveren. Ecosystemen en gemeenschappen gaan ten onder en afvalbergen in het zuiden groeien parallel met de productie van biomassa, zonnepanelen, batterijen en dies meer. De grote groene droom sust ons geweten om op grote schaal te blijven produceren en consumeren wat we niet nodig hebben.

Misschien de pijnlijkste vaststelling die Sandel maakt is dat de sociale mobiliteit niet doorbroken is. Een hele tijd werkte het wel. En we zijn er met zijn allen vooruit op gegaan. Maar de verhoudingen in dat ‘vooruitgaan’ zijn hetzelfde gebleven. Alsof we allemaal een sport op de ladder geklommen zijn en hoe hoger op de ladder, hoe verder die sporten van elkaar staan. En net als vroeger is succes erfelijk geworden. Het zijn de kinderen van universitairen die naar de beste universiteiten gaan, die alle kansen krijgen om aan het groeiend aantal voorwaarden te voldoen. Het valt bij voorbeeld op hoe zich dynastieën ontwikkelen in de wereld van sport, politiek, kunst, bedrijven….

Sandel verklaart op deze manier de opstand van de mensen aan de onderkant van de ladder. Ze beseffen dat ze niet hoger geraken op de ladder ondanks alle mooie retoriek. Integendeel. Dat degenen die bovenaan aan de ladder staan steeds meer buiten zicht verdwijnen. En daarbovenop komt dan het gevoel dat het hun eigen schuld is: ‘je had maar naar school moeten gaan, je had maar je kansen moeten grijpen.’ Het beeld in Europa is genuanceerder dan Sandel het schetst voor de VS, maar als je goed kijkt zie je ook hier hoe de meritocratische moraal bijt en vernedert. Zoals de suggestie van beleidsmakers om voorwaarden te koppelen aan goed ouderschap. Maar ook hoe we met man en macht, een heel leger aan 'zorgkundigen' willen 'zorgen' voor nieuwkomers, jongeren in nood, ouderen, mensen met 'problemen'. Hoe we dat opdringen. En hoe velen meer en meer zeggen 'laat me gerust'.

Ook de onderschatting van de toenemende complexiteit van onze maatschappij is wraakroepend. Bestuurders en beleidsmakers wekken de schijn van transparantie en rechtvaardigheid op in toepassing van wetten en regels, terwijl de realiteit toont dat je al behoorlijk gepriviligeerd moet zijn om te bekomen waar je recht op hebt. Het vraagt intelligentie, een netwerk en bureaucratische koelbloedigheid om je rechten op te eisen. En dan hebben we het nog niet over alle legitieme wapens waarmee gepriviligeerde mensen zich bedienen om hun kansen en die van hun kinderen te maximaliseren, zoals enkele duizenden euro om zoon- of dochterlief voor te bereiden op een toelatingsexamen arts.

We zien privilege niet als we ’s ochtends in de spiegel kijken. We – en ik bedoel iedereen die dit leest en dus succesvol is volgens de criteria van de meritocratie - voelen ons misschien nog meer gevangen in een op hol geslagen systeem dan de minder gefortuneerden die ondertussen uitgecheckt zijn. Meedraaien in het systeem eist zijn tol: levenslang moeten leren en presteren, de vermoeidheid, faalangst, prestatiedwang, roofbouw op lichaam, vervreemding, eenzaamheid… Juist daarom is het voor ons moeilijk te begrijpen waarom minder gefortuneerden ons succes wraakroepend vinden. Het is de dunne morele verantwoording van ons succes, die polariserend werkt. De verheerlijking van ‘selfmade’ succes is zout op de wonde van al die mensen die op 1001 manier voelen hoe ver succes buiten hun bereik ligt. Alsook hoe we hardnekkig vechten voor verworven rechten waar velen alleen maar kunnen dromen.

Binnenkort deel 4: schuld en boete

* Sandel, M. (2020). De tirannie van verdienste. Utrecht: Ten Have.

* Buyng-Chul, H. (2015) The burnout society. Stanford: Stanford University Press.