Als de meeste mensen deugen, dan zijn we met zijn allen goed bezig. Toch? Deel 1: iedereen gelijk voor de wet van talent

Gepubliceerd op 8 augustus 2023 om 13:57

Scherp, de analyse die politiek filosoof Michael J. Sandel* maakt over de gevolgen van het meritocratisch denken op de verhoudingen en dynamieken in onze Westerse en steeds meer globale samenleving. Hij ontmasktert het ‘iedereen gelijke kansen’ als een van de grondoorzaaken van onheil zoals de toenemende ongelijkheid en uitputting van mens en natuur. Doordat leiderschap zich bezig houdt met het goede, is uit zijn analyse een belangrijke les voor leiders te trekken. Deze reeks van zes blogstukken belicht het meritocratische denken, de gevolgen ervan en eindigt met reflecties over het goede dat leiders te doen hebben. Vandaag aflevering 1. 

1. Iedereen gelijk voor de wet van talent

Na de tweede wereldoorlog is het idee steeds dominanter geworden dat een rechtvaardige samenleving iedereen evenveel kansen geeft en dat de meeste verdiensten, ook financieel, daardoor moeten gaan naar de mensen die de kansen nemen, hard studeren en werken. Intuïtief klopt de redenering. We maken geld, status en macht afhankelijk van de eigen verdienste en niet van het toeval van in de juiste familie geboren te zijn. Niet langer afkomst, maar talent en verdienste bepalen hoe hoog je op de ladder van maatschappelijk succes terecht komt. En op die manier maximaliseren we alle beschikbare talent om meer vooruitgang te boeken als samenleving.

Onderwijs kreeg de opdracht om de grote gelijkmaker te zijn. Toegang tot onderwijs werd democratisch. Doordat iedereen recht op onderwijs kreeg, inclusief toelages voor degenen die het nodig hadden, kon iedereen vooruitkomen in de samenleving naargelang eigen inzet en talent. Het waren de jaren van emancipatie – en vooruitgangsdenken. Gaandeweg werden scholen ook grote sorteermachines. Ze moesten ervoor zorgen dat kinderen op de juiste schoolbank terecht kwamen naargelang hun talent. Op die manier werd iedereen gelijk gesteld voor ‘de wet van de verdienste’. Dit denken zet zich nog door. Toelatingsexamens, oriënteringsproeven, de juiste attesten en diploma’s voor de juiste job, assessments om promotie te maken… we worden allemaal voortdurend gewikt en gewogen om ervoor te zorgen dat we correct verdienen wat we waard zijn. Zelfs ouderschap moet je meer en meer verdienen.

‘Je krijgt wat je verdient’ is een redenering waar je ethisch moeilijk een speld kunt tussen krijgen. We bieden er intuïtief geen verzet tegen, te meer omdat we het ook kennen vanuit religie. Denk aan het protestantse ‘god beloont de spaarzame en hard werkende’, het katholieke ‘in het hiernamaals krijg je wat je toekomt’, zelfs het boedhistische reïncarnatiedenken. Maar in de plaats dat het lot ons vroeger ‘toebedeeld werd’, kunnen we nu ons lot in handen nemen. Maar ook onsuccesvol zijn, en bij voorbeeld ook ziek zijn, is meer dan vroeger onze verantwoordelijkheid en dus schuld. In een klassenmaatschappij kan je je lot beklagen, maar je kan er niets aan doen en je hoeft je er niet minderwaardig door te voelen. Het ultieme voorbeeld daarvan is Job in het Oude Testament die tot het uiterste beproefd werd ook al was hij een vroom christen. In een meritocratische samenleving is dat anders. Niet langer 'Gods wil', maar onze eigen wil geschiede. Dit heeft ook zijn gevolgen voor leiderschap. We zijn het lotsdenken verleerd, ook het tragische ervan.  

Binnenkort deel 2: de schaduw van de meritocratie

* Sandel, M. (2020). De tirannie van verdienste. Utrecht: Ten Have