Isaiah Berlins essay opent zijn kleine meesterwerk The Hedgehog and the Fox opent met een regel uit een oud Grieks fragment van Archilochus: "De vos weet veel dingen, de egel één groot ding." Berlin gebruikt het als vertrekpunt voor een bespiegeling over Tolstoj en diens kijk op geschiedenis. Hij bedoelde het niet als rigide typologie, maar als intuïtief onderscheid tussen mensen die leven vanuit één grote idee (egels) en zij die tastend, meervoudig en flexibel zijn (vossen).
Berlin beschrijft Tolstoj als een vos die een egel wilde zijn. Hij kon haarfijn aanwijzen wat niet klopte, wat niet waar was, maar had moeite met het positief formuleren van één waarheid die hij volledig kon dragen. Hij besteedde zijn energie vooral aan het blootleggen van de beperkingen in de analyses van wetenschappers, historici en tijdgenoten. In die zin was hij tragisch: hij zag veel, maar kon zich niet overgeven aan één helder idee zonder zichzelf te verraden.
Dat herken ik. Mijn kracht ligt in het benoemen van wat het niet is, hoe het niet klopt. In gesprekken, in workshops, in schrijven. Het is een scherp mes, en ik besef dat ik daarmee ook mensen kan raken. Vooral wanneer ik in nood ben, me niet goed voel. Dan rolt de egel op en wordt hij stekelig. Mijn groot ding.

In leiderschap is het ook een spanningsveld. De wereld vraagt aanpassingsvermogen, flexibiliteit, pluraliteit. Vossen lijken vandaag beter te overleven. Ze ervaren minder incongruentie, kunnen op vele markten thuis zijn. Tegelijk is er het verlangen naar diepgang, integriteit, echtheid, eenvoud. Naar leiders die weten wat ertoe doet, vanbinnenuit. Strategisch bekeken is er de zoektocht naar dat ene differentiërende, de unieke positie, tegenover de neiging om makkelijk van het ene been op het andere te gaan staan.
Misschien zijn egel en vos geen types, maar houdingen – manieren van omgaan met een onvermijdelijk onvoltooide verhouding tot de wereld. Helmuth Plessner, die ik vorige zomer heb leren kennen, spreekt over de 'excentrische positie' van de mens: we zijn nooit volledig samenvallend met onszelf. We kunnen niet anders dan ook altijd naar onszelf kijken. Dieren zijn gecentreerd: ze kunnen niet anders dan zichzelf zijn.
Ook psychologisch raakt dit iets essentieels. De vraag is niet alleen: ben ik een egel of een vos? Maar ook: hoe verhoud ik mij tot dat zelfbeeld? Is mijn neiging tot egel- of vos-zijn een bron van zelfvertrouwen en kracht? Of is er een sterk innerlijk conflict tussen wie ik wil zijn en wie ik kan zijn? En als ik dan meer egel of vos ben, en daar al dan niet in het reine mee ben, wat doet dat met mijn leiderschap van mezelf, van mensen, teams en organisaties?
Samen met Karen Wouters werk ik aan een nieuw boek over gedeeld leiderschap. Misschien wordt het ook een boek over egels en vossen. Over hoe mensen in leiderschap hun innerlijke spanning leren verstaan. En leren leven met het verlangen naar eenheid en het besef van veelheid. Of omgekeerd.
Koen